Publicatiedatum: september 2018
Artikel door: Nicole van Amelsvoort
We stimuleren leerlingen tot zelfverantwoordelijk leren
Leren door uit te proberen
Nicole van Amelsvoort van ’t Schrijverke over Loose Parts
Mees en Tijs werken aan de lichttafel. De dobbelstenen hebben al snel hun voorkeur. Daar kunnen ze namelijk mee tellen en dat doen de heren graag. Dus worden de stenen gegooid en de stippen bij elkaar opgeteld. Sommen worden gemaakt en er wordt in het Engels geteld: ‘one two, three.’ Dan zet Mees alle dobbelstenen op het aantal 6. 5 x plus 6 is 30, zegt hij.
Deze observatie laat zien welke leerprocessen er tijdens het spel van kinderen plaatsvinden. ‘Daar moet je als leerkracht wel alert op zijn, want voor je het weet mis je de belangrijkste momenten in het spel, de momenten van inzicht. Hé, nu blijft het stokje wel hangen tussen deze twee blokken.’
Nicole vertelt met passie over de bijzondere speel-leeraanpak Loose Parts waarmee ze al een tijdje werkt in haar groep met kleuters en wat als een rode draad door haar studie Master Educational Needs loopt.’Loose Parts is bedacht door een landschapsarchitect (Simon Nicholson). Hij stelde dat we de behoefte hebben om open ruimtes in de buitenwereld op te vullen en dat we door het samenbrengen van losse elementen zoeken naar ordening. Als je die lijn doortrekt, kun je met losse elementen heel goed de creativiteit van kinderen stimuleren en versterken. Waar het om gaat is dat je interessante materialen aanreikt, die uitnodigen tot verkenning. Kinderen gaan spontaan met het materiaal aan de slag en ontdekken geleidelijk en zonder enige sturing wat ze ermee kunnen. Opvallend is ook dat kinderen vaak achteraf betekenis geven aan wat ze hebben gemaakt. Tijdens het spel delen kinderen ook allerlei begrippen zoals naast, boven, achter, licht, zwaar, lang en kort. Die worden in het spel meteen betekenisvol.’
Is er dan geen rol voor de leerkracht in dit proces?
Nicole: ‘Jawel, alleen is die anders dan in een traditionele onderwijssetting. Ik speel als het ware mee in het spel en zeg bijvoorbeeld: ”ik wil met mijn autootje over de brug maar ik bots tegen de peiler aan, wat nu?”. Het mooie is dat ze dan vanzelf allerlei dingen uit gaan proberen totdat ze iets ontdekken dat werkt. Het leren vindt plaats op het moment dat ze beseffen dat het anders moet. Als leerkracht moet je de behoefte aan controle en direct zichtbaar resultaat loslaten, want dat resultaat is er op allerlei manieren wel degelijk, alleen niet altijd op een manier dat je het meteen kunt afvinken. Je bent niet met een lesje bezig maar met het begeleiden van een leerproces. Dat is wezenlijk anders. Dat vraagt vertrouwen in het eigenaarschap van leerlingen en in jezelf om goed te observeren en niet in de valkuil te stappen om te gaan toetsen. Als je teveel stuurt, gaan kinderen sociaal wenselijk hun best doen om het goede antwoord te geven en zijn ze uiteindelijk minder actief aan het leren.’
Wat is je advies aan collega’s?
Nicole: ‘Besef dat kinderen ontdekkers in de dop zijn, die vanuit een rijke leeromgeving voortdurend bezig zijn met de volgende stap in hun ontwikkeling. Hoe los ik dit op, wat kan ik nu het beste doen? Als je goed kijkt, zie je precies wanneer er wordt geleerd. Voorkom dat je met je goedbedoelde vragen afstand creëert. Vraag niet”: hoeveel blokjes staan er nu aan deze kant? Zodra je zo’n interventie doet, haal je kinderen uit het proces. In plaats daarvan focus je op het creëren van uitdagingen en bereid je de leeromgeving zorgvuldig voor. Daarbij houd je in het achterhoofd welke handelingen en doelen hiermee eventueel kunnen worden bereikt.’
Kun je daar een voorbeeld van geven?
Nicole: ‘De kinderen waren bezig met een alternatieve kerstboom, een koker met gaatjes waar ze rietjes doorheen konden steken. Aan die rietjes konden ze dan kerstballen hangen. Bij een meisje viel de bal er telkens af omdat de hellingshoek van het rietje te stijl was. Ook toen het rietje precies recht lag, boog het onder het gewicht van de kerstbal te ver door. Toen heb ik mijn vinger achterop het rietje gezet, waardoor de bal wel bleef hangen. Het meisje concludeerde toen: ‘we hebben een stopper nodig en die vond ze in de vorm van een wasknijper.’
Hoe organiseer je Loose Parts in je klas?
Nicole: ‘Het materiaal ligt in de kast en in mandjes en er is een grote en een kleine bouwtafel waaraan kinderen in groepjes aan de slag gaan. Afhankelijk van hun ontwikkeling verkennen ze eerst het materiaal zelf voordat ze die losse elementen bij elkaar brengen om iets nieuws mee te maken. Het voordeel van deze aanpak is dat je niet de hele tijd bezig bent met instructies en hulp bieden. Door de regie bij de kinderen te laten, kun je beter signaleren wat een kind al kan en wat nog niet. Met het materiaal kunnen kinderen zowel eenvoudige als meer complexe taken uitvoeren, waardoor je inspeelt op de mogelijkheden van het kind zelf.’
Wat is je wens voor de toekomst?
Nicole: ‘Ik zou willen dat we Edu-Ley breed veel meer op deze manier met ontwikkeling bezig zouden gaan. Ruimte om te ontdekken is net zo belangrijk voor kinderen als voor de leerkrachten. Je wordt er creatiever van en krijgt een bredere kijk op leren. Geef kinderen de tijd om zich te ontplooien, maar wees alert op kinderen die te lang nodig hebben. Er zijn al collega’s van Den Bongerd langs geweest en die zijn ook enthousiast over de aanpak. Het geeft mij energie als ik zie hoe de betrokkenheid van kinderen bij het leren wordt vergroot en hoe ze zelf betekenis geven aan wat ze leren. Die ontwikkeling wil ik graag helpen ondersteunen, op mijn eigen school en op andere scholen van Edu-Ley.’