Publicatiedatum: juni 2020
Artikel door: Linda van Riel en Tessa Diederen
Een Jonge Kind Specialist in je team brengt merkbare meerwaarde
In gesprek met Linda van Riel en Tessa Diederen
Linda van Riel en Tessa Diederen zijn leerkracht van groep 1 en 2 van De Regenboog in Goirle. Beiden hebben de master Jonge Kind afgerond. Ten tijde van Corona stonden ze voor de uitdaging om afstandsonderwijs voor kleuters in te richten. Dat leek aanvankelijk een lastige opgave, maar uiteindelijk zijn ze daar toch in geslaagd. Via beeldbellen werden telkens lessen behandeld voor kleine groepen kinderen. Hoewel dit veel voorbereiding vroeg, leverde het experiment waardevolle inzichten op.
Linda: ‘Tijdens het thuisonderwijs zijn we aan de slag gegaan met kleine groepjes kinderen en hebben we net zoals in de klas gewerkt aan de doelen. Doordat we alle kinderen goed in beeld hebben, slaagden we er toch in om het thuisonderwijs bij de meeste kinderen te realiseren met videolessen, videogesprekken en thuisopdrachten. Hoe inhoudelijk interessant ook, de keerzijde was natuurlijk wel dat kinderen elkaar misten en dat het sociaal emotioneel veel gevraagd heeft.’
Tessa: ‘Wanneer de scholen weer gedeeltelijk open mogen, zullen we er rekening mee moeten houden dat we nog wat te doen hebben om een positieve groepsenergie te bouwen. Linda: ‘We beseffen dat het ook voor ouders een pittige combinatie is geweest. En dat het in gezinnen soms tot wat spanningen geleid zal hebben. Dat betekent voor ons als leerkracht dat we eerst de focus gaan leggen op de relatie, het weer opnieuw opbouwen van het vertrouwen. Daarna is het pas tijd voor de didactische kant.’
Tessa: ‘In mijn groep zitten veel kinderen die het thuis extra lastig hadden doordat ze niet naar school konden. Vanwege de gezinsomstandigheden, maar ook omdat er in sommige gevallen niet eens een computer in huis is. Deze kinderen, die de gebruikelijke stimulering tot leren hebben gemist, zullen we nóg meer aandacht moeten geven.’
Wat levert jullie master op, voor jezelf en het team?
‘We voelen ons nu meer verantwoordelijkheid voor het geheel, dat er een visie is op het jonge kind en dat die past bij de visie van de school. Het gaat om kwaliteitsbesef, nadenken over wat je wil bereiken, duidelijke doelen formuleren en doordacht uitproberen. Het is soms ook kritisch bevragen wat je altijd al deed. Waarom doen we dit op deze manier? Kan het misschien anders? Wat zouden we kwijtraken en wat zouden we ermee winnen? Doordat we met de master bezig waren, gingen we gerichter kijken naar wat we wilden laten ontstaan. De oude groepsplannen sloten daar wat ons betreft niet meer goed bij aan. We hebben nu doelen verdeeld in 7 thema’s. Een daarvan is bijvoorbeeld kunst. Daarbinnen behandelen we het onderscheid in vormen, de getallenlijn, kleuren en materialen, maar ook motoriek, taal en spel komen aan de orde.’
Wat is er veranderd?
‘Voorheen werd klassikaal bepaald met welke werkjes kinderen aan de slag gingen. Nu houden we veel meer rekening met de inbreng van de kinderen zelf en betrekken we hun leer- en ontwikkelvragen bij wat we aanbieden. We laten kinderen materialen van thuis meenemen, lichten de context en het leerdoel toe in de vorm van een filmpje en laten kinderen daarna zelf ontdekken. Op die manier kun je een les maken over primaire kleuren en hoe mengkleuren ontstaan.’ Een belangrijk inzicht is dat kleuters in sprongen ontwikkelen en niet stapsgewijs. Er werd vroeger nog wel eens gedacht dat kinderen in groep 1 en 2 alleen maar aan het spelen zijn, maar dat beeld klopt echt niet. Ze zijn spelenderwijs aan het leren, door bijvoorbeeld een supermarkt rollenspel waarin ze afrekenen en wisselgeld terugkrijgen.’
Hoe belangrijk is samenwerken?
In onze activiteiten maken we gebruik van coöperatieve werkvormen, waarin we alle kinderen in de actiestand zetten. Dat kan buitenspel zijn, maar dat hoeft niet. Wat we ook stimuleren is het samenspel tussen de kinderen van groep 2 en 3. Groep 3 werkt ook met thema’s, maar tot nu toe is de overgang van spel naar leren nog te abrupt. Dat zou veel geleidelijker in elkaar over moeten lopen. En wij zouden nog veel meer kunnen samenwerken met onze collega’s van groep 3. Dat is een ontwikkelingsdoel dat we voor onszelf geformuleerd hebben.
Wat is jullie belangrijkste drijfveer geweest om de master te doen?
Linda: ‘Na 10 jaar lesgegeven te hebben in andere groepen, besloot ik weer terug te keren naar de kleuters. Ik merkte dat ze echter nog op dezelfde manier werkten als toen ik daar vertrokken was. Ik voelde toen sterk de behoefte om het anders aan te pakken. De opleiding Master Jonge Kind heeft me geholpen om keuzes te maken vanuit een theoretisch onderbouwd kader.
Tessa: ‘Na een wereldreis besloot ik om in het onderwijs te gaan werken en dan vooral in de onderbouw. Ik wilde meer weten van het lesgeven aan kleuters en zag ook dat het kleuteronderwijs tamelijk behoudend was. Wat ook meespeelde is dat ik mijn eigen zekerheid wilde versterken. Ik wilde bewust uitleggen waarom ik bepaalde keuzes maak en een sparringpartner zijn voor mijn collega’s.’
Wat merken jullie collega’s van jullie inzet?
‘Wij hebben meer hoeken gecreëerd om een rijke speel-leeromgeving tot stand te brengen. Het team ziet zeker de waarde van wat we doen. Het doelmatig werken is natuurlijk prima overdraagbaar naar de andere groepen. Maar we lopen niet te hard van stapel hoor. We geloven veel meer in gezamenlijk kleine stapjes zetten. Belangrijkste dat we telkens ons ervan bewust zijn waarom we bepaalde keuzes maken en dat kunnen uitleggen. Anders dan in de groepen 3-8 werken wij nauwelijks met methodes. We bedenken het merendeel van de lessen zelf en gebruiken lessen uit methodieken die passen bij de gestelde doelen uit ons themaplan. Ons onderwijs aan het jonge kind staat beschreven in een kwaliteitskaart, zodat we onze aanpak kunnen borgen.’
Hoe wil je herinnerd worden door de kinderen als ze van school gaan?
Linda: ’Ik hoop dat kinderen mij onthouden als een juf die hen een goede basis heeft gegeven voor later, een basis van welbevinden en van structuur.’
Tessa: ‘Ik hoop dat kinderen mij onthouden als een begripvolle en enthousiaste leerkracht. In de klas vind ik een prettige sfeer heel belangrijk. Dat kinderen zich betrokken en verantwoordelijk voelen voor elkaar en dat ze mogen zijn wie ze zijn. Dat ze mogen ervaren dat ze vanuit die basis tot leren en zelfstandigheid konden ontwikkelen.’
Hoe komt de onderzoekende houding tot uitdrukking?
‘Bij de kinderen begint dat bij de leervragen die ze zelf stellen. Binnen gestelde kaders mogen ze meedenken en meebeslissen wat en hoe we gaan leren en geven ze daar een eigen invulling aan. Linda: ‘Ik moet erkennen dat ik aanvankelijk zelf altijd heel voorzichtig was en zaken eerst zeker wilde weten voordat ik iets nieuws durfde te doen. Tegenwoordig probeer ik vaker iets uit. Dat is echt de winst van de opleiding. Tessa: ‘Ik durf nu meer los te laten en regie bij de kinderen neer te leggen. Wat ik heb geleerd in de master, heb ik eigenlijk nog niet breed gedeeld in het team. Alleen met de bouwcoördinator en de directeur. Ik zou wel meer in gesprek willen met collega’s over de unieke aspecten in de ontwikkeling van het jonge kind.’ Linda: ‘Kenmerkend van een onderzoekende houding is ook dat je oude aannames overboord durft te gooien en je ideeën bijstelt. Een thema als circus bijvoorbeeld leeft bij de ene groep kinderen enorm terwijl andere groepen kinderen totaal niet weten waar je het over hebt. Dan moet je nadenken over alternatieve ideeën om je doelen te bereiken. Leuk voorbeeld van omdenken is de secret reader. Dan komt er iemand onverwacht de klas in om een boekje voor te lezen. Dat kan een postbode zijn of een brandweerman. Met de secret reader halen we de buitenwereld de school in, geven we informatie over nieuwe beroepen en stimuleren we het leesgedrag van kinderen.’
Kun je het collega’s aanraden om ook een master te doen?
‘Jazeker, het heeft ons veel gebracht. Je voelt je zekerder, je ontwikkelt een positief kritische blik en je leert hoe je op een leuke manier oude patronen kunt doorbreken. Het is voor een deel ook een bevestiging van wat je al wist, een bevestiging dat je in veel gevallen al de goede dingen doet. Je leert bevragen wat vanzelfsprekend is en het mooiste is misschien wel dat je werk er leuker door wordt. Je blijft ontdekken en je blijft jezelf ontwikkelen.’
Linda en Tessa studeerden af aan Avans+. In hun meesterstuk Jonge Kind Specialist lag het accent op de ontwikkeling van spel bij jonge kinderen in relatie tot klassenmanagement.