Publicatiedatum: juli 2021
Artikel door: Marieke de Jong
‘We hebben van de noodopvang een deugd gemaakt’
In gesprek met Marieke de Jong
Veiligheid bieden is voor een BSO altijd al een belangrijk thema, maar ten tijde van de lockdown werd dit nog een keer onder het vergrootglas gelegd. Waar de gangbare regels en afspraken voorheen nog gepaard gingen met een flinke dosis persoonlijk contact en vanzelfsprekende sociale routines, werd dit laatste door de omstandigheden onmogelijk gemaakt. Alle aandacht verschoof naar het organiseren van de noodopvang, naar alternatieve mogelijkheden om in contact te blijven met kinderen en hun ouders en naar de rigoureuze handhaving van de preventieve maatregelen zoals het waarborgen van de hygiene.
Thuisactiviteiten
Marieke: ‘Ik ben werkzaam op het peuterplein waar kinderen worden voorbereid op de doorstroom naar het primair onderwijs. Wij stimuleren al spelenderwijs de zelfstandigheid van kinderen, zodat ze zich in de kleutergroep al wat gemakkelijker kunnen redden. Bij de eerste sluiting dachten dat we nog dat die snel voorbij zou zijn. Dat hield ook in dat er nauwelijks plannen lagen om met ouders te communiceren. Dat hebben we meteen gecompenseerd. Om ouders te ondersteunen hadden we een activiteitenplan gemaakt, zodat ze thuis met hun kinderen gericht bezig konden gaan met spelactiviteiten- creatieve oefeningen, beweging of andere activiteiten die de ontwikkeling stimuleren.’
Noodopvang
‘De switch van openstelling naar sluiting aan het begin van het schooljaar was zo abrupt dat we echt even moesten schakelen. We hadden de behoefte om ouders te vragen wat ze van ons nodig hadden en te weten of ze het thuis wel konden bolwerken. Daarom hebben we veel ouders regelmatig tussendoor telefonisch gesproken. Als het nodig was, konden ouders een beroep doen op de noodopvang. Dat was aanvankelijk alleen bestemd voor gezinnen waar beide ouders een vitaal beroep hebben, maar later werd dat ook mogelijk wanneer dat voor een van beide ouders gold. En dan waren er natuurlijk ook de situaties waarin het omwille van de veiligheid voor kinderen cruciaal was dat ze naar de noodopvang konden. Hier in Goirle viel het voor zover wij konden inschatten gelukkig wel mee met echte crisissituaties, maar desalniettemin waren er nog voldoende gegronde redenen dat kinderen bij ons opgevangen moesten worden, bijvoorbeeld wanneer teveel gezinsleden op een te kleine oppervlakte het met elkaar moesten rooien. Wij kennen de meeste thuissituaties goed, dus konden we ook inschatten hoe hoog de nood was om een kind bij ons op te vangen. Om het proces te vergemakkelijken hadden we een beslisboom gemaakt, waarmee ouders zelf konden bepalen of ze in aanmerking kwamen voor noodopvang. Bij twijfel konden ze bellen. In alle gevallen hebben we meegedacht om oplossingen te vinden.’
Omdenken
‘Wat zeker heel goed heeft geholpen was de gezamenlijke corona communicatie in het begin met Den Bongerd. Zodra er relevant nieuws uit de persconferentie kwam, hebben we dat tegelijkertijd naar ouders gecommuniceerd. Zo ontstond er geen ruis op de lijn en konden we informatie eenduidig naar buiten brengen. Normaal gesproken doen we intakegesprekken met ouders op de locatie. Dan worden ze persoonlijk ontvangen en krijgen ze een rondleiding. Dat was plotseling onmogelijk, zodat we die gesprekken via videobellen met whatsapp zijn gaan voeren.’
Dettol generatie
‘Ik vermeldde al dat wij als kinderopvang instelling onder een vergrootglas liggen bij de GGD en bij onze toezichthouders. De regels zijn bij ons nog strakker dan in het onderwijs. Dat had bijvoorbeeld als consequentie dat we elk uur alle ruimten moesten reinigen met ontsmettingsmiddel. Voor kinderen gold hetzelfde. Ik maak me wel zorgen over de impact die dit heeft. Niet alleen op hun natuurlijke weerstand, maar ook op hun sociaal emotionele welbevinden. Hoe gaan ze zich deze periode met verplichte mondkapjes en desinfecteren herinneren?’
In verbinding blijven
‘Wat wij kinderen op locatie bieden, kun je thuis moeilijk nabootsen. We kunnen wel iets meegeven, maar het blijft behelpen. Wat ze vooral missen, is het sociaal contact, het samen spelen. Gaandeweg de lockdown merkten we dat we steeds creatiever werden om thuis toch de goede beleving neer te zetten, in contact te blijven en om ouders te stimuleren om ons voorbeeld te volgen. Naast het al genoemde activiteitenplan hebben we boekjes voorgelezen op video, foto’s van ons team naar de kinderen gestuurd en er is een landelijke beren speurtocht georganiseerd. Ook hadden we hele grote letters op de ramen geplakt met de tekst ‘We missen jullie’.
Hoge druk
‘Van sommige ouders kregen we vragen over de dilemma’s waar ze thuis tegenaan liepen. Soms was er sprake van onverenigbare taken. We gaven dan tips om hiermee om te gaan en we lieten weten dat ze op tijd aan de bel moesten trekken. We hebben al die tijd een adviseur van Sterk Huis achter de hand gehad, maar die hoefden we niet in te zetten. Het was vooral een beroep doen op geduld en doorzettingsvermogen. Dat gold voor ons allemaal eigenlijk wel. De meeste ouders vonden het in het begin heel gezellig dat de kinderen thuis waren, maar dat kantelde na verloop van tijd toen de verplichtingen zich opstapelden. Huiswerkbegeleiding voor het ene kind combineren met spelbegeleiding voor het andere, je eigen werkafspraken, die van je partner en de noodzakelijke huishoudelijke taken. En dan ook genoeg tijd voor jezelf overhouden. Dat was voor de meesten een brug te ver. We kregen ook steevast complimenten van ouders, die nu nog beter inzagen wat wij als pedagogisch medewerkers iedere dag voor elkaar krijgen. Kleine kinderen snapten ook niet waarom moeder ineens de rol van juf ging spelen en accepteerden dat vaak ook niet. Dat maakte dat sommige ouders wel eens het gevoel hadden dat ze faalden. Ze werden onzeker over hun keuzes in de opvoeding en voelden zich schuldig als ze hun kinderen niet konden motiveren.’
Leerzame tijd
‘In de fase dat het team niet in volledige bezetting aanwezig hoefde te zijn, hebben veel collega’s de kans aangegrepen om zich bij te scholen. Er werden cursussen aangeboden door onze branchevereniging BMK, meestal gefinancierd door de overheid. Ik heb zelf de cursus ‘Knap lastig gedrag’ en de babycursus gedaan. De opluchting was groot toen bekend werd dat de kinderopvang weer openging. Het betekende ademruimte voor ouders, maar ook de zekerheid dat kinderen weer fijn met elkaar konden spelen in een leerrijke omgeving met positieve prikkels. ’
Eenwording
‘Ik vind het fijn dat we samenwerken met de collega’s van Den Bongerd, maar dat mag wat mij betreft nog wel een tandje meer zijn. Het zou schelen als we echt in hetzelfde gebouw zouden werken en we elkaar kunnen versterken. Het lijkt me interessant om samen een studiedag te organiseren en om uiteindelijk een echt kindcentrum te worden, waarin wij leren van het onderwijs en andersom.’