Publicatiedatum: april 2019
Artikel door: Maaike Sier-Oerlemans
Kinderen die zichzelf beoordelen in samenwerken? Dat is leerzaam voor kinderen én leerkrachten
Maaike Sier-Oerlemans is leerkracht van groep 6 bij ’t Schrijverke. Omdat ze een impuls wilde geven aan haar werk is ze de master leren en innoveren gaan volgen, waarbij ze zo veel mogelijk haar collega’s heeft betrokken. Dat wat ze in theorie leerde, kon ze daardoor direct in praktijk brengen en andersom dienden de praktijkervaringen uit de klas als vertrekpunt van een dialoog over de thema’s binnen de masteropleiding.
Hoe sterk is mijn signaal?
Maaike: ‘Vooral tijdens mijn afstudeeronderzoek heb ik collega’s gevraagd om met mij mee te denken over manieren waarop we ontwikkeling in de 21e eeuwse vaardigheid ‘samenwerken’ zichtbaar konden maken. Daarop hebben we een Rubric gemaakt waarop leerlingen zelf aan kunnen geven op welk niveau ze zitten en wat ze nog willen leren. Een rubric is een matrix die inzicht geeft in de stappen die een leerling moet nemen om een volgend niveau van een vaardigheid te bereiken. Het gaat zeker niet om goed of fout, maar het gaat om de groei die een leerling doormaakt. Vandaar dat we hebben gekozen voor het wifi symbool met drie sterktes. Kinderen geven zelf aan hoe sterk hun signaal als het ware is, één, twee of drie streepjes. Eén streepje is bijvoorbeeld: ik luister naar anderen. Twee streepjes: ik luister naar anderen en kan een wedervraag stellen. Door samen te reflecteren op wat ze al kunnen en wat ze nog willen versterken, krijgen leerlingen mede eigenaarschap over hun ontwikkelingsproces.’
Nieuwe gewoontes vormen
‘Interessant was ook om te zien hoe enthousiast collega’s werden toen ze ontdekten dat het bleek te werken. Ik ben ontzettend blij dat ik de kans gekregen heb om deze master te volgen. Daarmee heb ik niet alleen mijn persoonlijke ontwikkeling een impuls gegeven, maar hebben we er ook als team veel aan gehad. Ik vind het een prachtig voorbeeld van onderwijsvernieuwing die van onderaf ontstaan is. Je merkt dat collega’s dan veel gemotiveerder zijn om ermee aan de slag te gaan. Natuurlijk heb je verschillen in acceptatie. Leerkrachten die al lang gewend zijn aan een bepaalde werkwijze en aan patronen die houvast geven, zullen wat minder snel verandering omarmen dan leerkrachten die relatief onbevangen zijn en nieuwsgierig om iets nieuws uit te proberen. Wat goed werkte, was dat we geregeld met elkaar bespraken hoe het ging, wat ieders ervaringen waren en welke leerpunten we zagen. Zo kregen we de puzzelstukjes steeds meer compleet en maakten we er gaandeweg een nieuwe gewoonte van om de Rubric in te zetten voor zelf-evaluatie van leerlingen. Het is niet zo gek dat je als leerkracht even moeite hebt om te schakelen. Als de leerling zichzelf beoordeelt, ben je meer begeleider en coach in dat ontwikkelingsproces. En dat vraagt ook wat van het klassenmanagement.’
Kunst van het loslaten
‘Als we aan de slag gaan met een project, bijvoorbeeld over andere religies, dan formuleren leerlingen in groepjes eigen onderzoeksvragen en vullen ze vooraf hun leerdoelen voor wat betreft de vaardigheid ‘samenwerken’. Ze weten dan waar ze op kunnen focussen. Na afloop van het project reflecteren ze op de vaardigheden die ze wilden oefenen. Hoe is dat gegaan? Wat ging goed, wat vond ik lastig? Leerlingen vertellen elkaar in groepjes wat ze geleerd hebben en scoren zichzelf op de vaardigheden zoals beschreven in de Rubric. Kinderen blijken hierin behoorlijk eerlijk, het is eerder lastig voor de leerkracht die moeite heeft om de controle los te laten. Het mooie van het samen bespreken van het proces is dat kinderen meteen feedback krijgen en ontdekken waarom iets wel of niet lukte.’
Samen werken aan vernieuwend onderwijs
Maaike: ‘Vanuit school werken we actief aan het versterken van een onderzoekscultuur, dat wil zeggen dat we onderwijstijd benutten om meer te weten te komen over een over een onderwerp uit de praktijk, dat we graag willen verbeteren. Wat ik mooi vind om te zien, is dat ook in het team steeds meer gezocht wordt naar theorieën en artikelen over een onderwerp en wat andere scholen op dat gebied al aan ervaringen hebben opgedaan. Die onderzoekende houding vind je bij ons vanaf de onderbouw tot en met groep 8. Zo hebben we bijvoorbeeld in groep 6 onderzocht hoe we leerlingen het beste kunnen begeleiden tijdens het maken van een werkstuk en presentatie. We hebben verschillende wetenschappelijk onderbouwde artikelen en leerlijnen hiervoor geraadpleegd en we hebben navraag gedaan bij andere scholen binnen de stichting. Dit alles heeft de dialoog binnen de parallelgroep op gang gebracht en als basis gediend voor nieuwe interventies in de praktijk. Samen ontwerpen we zo nieuwe onderwijsvormen. En dat geeft voldoening. De ene collega wijst ons op een artikel, de ander probeert een werkvorm uit en samen gaan we hierover in gesprek. Het is een gezamenlijk proces van onderzoeken, proberen, testen en verbeteren. Het helpt daarbij ook dat steeds meer leerkrachten ervoor kiezen om een master opleiding te volgen. Dankzij die groeiende onderzoekende houding en het pionieren blijven we de kwaliteit van ons onderwijs versterken. En dat is waar we met zijn allen voor gaan. Niet alleen bij ’t Schrijverke, maar binnen heel Edu-Ley.’